Een Duitser op bezoek in Antwerpen (ca. 1905)
Wie vanuit Duitsland begin twintigste eeuw per trein naar Antwerpen
reisde, voelde zich
daar waarschijnlijk ogenblikkelijk thuis, zogauw hij het
‘funkelnagelneue’ station, de ‘Middenstatie’, buitenstapte en De
Keyserlei betrad. Had hij honger of dorst, dan kon hij op de Keyserlei
al meteen terecht in hotel-restaurant Stein, toch zeker voor een lekker
glas Dortmunder Germania Bier. Wilde hij voor z’n overnachting
liever iets sjiekers dan hoefde hij enkel verder te wandelen tot op de
hoek met de leien, waar zich het indruwekkende Grand Hotel Weber bevond.
De overige Duitse ‘estaminets’ en restaurant-hotels in de stationsbuurt
waren vooral gericht op landverhuizers en hadden bewust vertrouwd
klinkende Duitse namen (bijv. Rheingau, Stadt Frankfurt,
beide in de Anneessenstraat).
Regende het de volgende ochtend en had onze Duitse reiziger z’n
paraplu vergeten, of plots behoefte aan hanschoenen of enig ander
gerief, hij kon zeker terecht in Les Magasins Tietz (nu
‘Innovation’) op de Meir, een dépendance van de Duits-Joodse
warenhuisketen met als bekendste vestiging een indrukwekkende winkel op
Berlin Alexanderplatz. Je kon er ongeveer alles kopen, maar de
winkel was toch vooral bekend vanwege z’n belle époque stro-hoeden, ‘nen
Tits’ in het Antwerps.
Wilde hij op zondag naar de kerk: in de Deutsche Zeitung für
Belgien stonden wel twee ‘Evangelische Gottesdienste’ aangekondigd,
beide op wandelafstand van het station: het ene aan de Lange
Winkelstraat 5, de ons bekende kerk, die rond die tijd volledig door de
Duitse gemeenschap werd gerenoveerd en heringericht (men had een orgel
besteld bij Walcker in Duitsland en was met een sponsoractie
bezig voor glas-in-lood-vensters in het koor die zopas
weer opengemaakt waren. Men had al een schets laten maken door
Hochreiter & Geyer, een duitse glazenier met een groot atelier in
Antwerpen (Zurenborgstraat 14-16). De andere kerk bevond zich net voorbij het
Stadspark, aan de Bexstraat, de Christuskirche,
een zeer rijkelijke Lutherse Kerk, in 1893 gebouwd met giften van de
familie Osterrieth, Bunge, Karcher en Fuhrmann om maar enkele van de
bekendste te noemen. De glas-in-loodramen daar waren van de ‘Königliche
Hofmalerei Zettler’ uit München. Ook in die kerk kon hij klanken
horen van een echt Walckerorgel, dat in 1894 was gebouwd en waar
Albert Schweitzer, de jonge veelbelovende organist uit de Elzas, bij het
tienjarig bestaan nog een feestconcert had gegeven (31 oktober 1904).
Veel van de kerkgangers van beide kerken woonden trouwens in die buurt.
Na de afbraak van de vesten
(leien) was eind 19de eeuw de verkaveling van dit gebied begonnen. Het was een statige residentiële wijk geworden.
Zelfs de dominee van de Lange Winkelstraat woonde hier en niet bij de
kerk - om dichter bij z'n parochianen te zijn, op de Quinten Matsyslei. De meest
indrukwekkende herenhuizen, echte villa’s, soms met zeer grote tuinen,
bevonden zich echter rond de ‘Warande’ of Pépinière (nu. Koning
Albertpark) aan het eind van de Leopoldlei (nu Belgiëlei). In die tijd
woonden daar zoveel Duitse families bijeen dat de Antwerpenaars deze
buurt soms kortweg aanduidden als ‘de Duitse hoek’. De Société Royale
d’Harmonie bezat daar trouwens een eigen zomerlokaal (met orangerie)
waar concerten gegeven werden. Dat gebouw was ontworpen door de
toenmalige stadsarchitect, Pieter Dens en was open naar de tuin toe.[1]
Het staat er nog steeds, maar in zeer slechte staat. De stad heeft nu
plannen om het om te vormen (deels architectonisch herstel) in een
stille ruimte o.a. voor levensbeschouwingen… Vanaf 1885 werden er, in
het kader van een ‘Bestendig Festival’ in de zomermaanden elke week
concerten gegeven door muziek- en zangverenigingen uit binnen- en
buitenland, waarop de hele beau monde aanwezig was.
De feesten, vaak opgeluisterd met verlichting en vuurwerk, waren zo
bekend, dat ze in de Baedeker (reisgids) als één van de Antwerpse
attracties werden genoemd. Hoewel niet de grootste buitenlandse gemeenschap (dat was ook toen de
Nederlandse, maar die viel minder op), was de ‘Duitse kolonie’ van
Antwerpen beslist degene die het meest opviel in het Antwerpen van voor
de Eerste Wereldoorlog. Omdat het merendeel van de Duitse families (die
overigens snel integreerde in de stad en dus – gezien het milieu
–verfransten) protestants was, is in Antwerpen er nooit zo’n sterke
protestantse aanwezigheid geweest als aan het eind van de 19e
en begin 20e eeuw.
mei 2013, Dr. Dick Wursten
Een winterlokaal werd later aangekocht in
Antwerpen-Zuid, terwijl de verwante Cercle Artistique,
Littéraire et Scientifique zich tezelfdertijd een
tentoonstellingszaal, een bibliotheek en een feest- en
concertzaal liet bouwen aan de Arenbergstraat (juist ja! – de
theaterzaal stamt uit 1929 en is van de hand van Jozef Hertogs/Gerard
De Ridder).
|