18 oktober 1639 is de dag om – na biecht en communie – naar de Lange Winkelstraat te trekken om daar in de kloosterkerk der Annuntiaten te bidden voor de eendracht der christelijke prinsen, het uitroeien der ketterij en de verheffing van ons aller Moeder, de heilige Kerk. Zo verdient men een volle aflaat. De brief hieronder is het bewijs. Dit alles ter ere van de Heilige Justus, het negen-jarig kindt en vrome martelaer wiens hoofd aldaar berust. De aflaat kon men reeds daags te voren ‘ten eerster vesperen tydt‘ verwerven, wanneer het miraculeus hoofd ‘met schoone Lof-sanghen‘ in het openbaar zal worden uitgestald. Op de feestdag zelf volgt er nog veel meer moois… Men leze de tekst. Meer toelichting eronder.
Volgens de legende was Justus een negenjarige knaap die in de 3de eeuw werd onthoofd omdat hij de schuilplaats van Justinus en Justinianus (vader en oom), die beiden Christenen waren en met wie hij uit Amiens gevlucht was, niet wou verraden. Toen Justinus en Justinianus na de marteling tevoorschijn kwamen, zagen ze hoe de jongen rechtstond met zijn afgehouwen hoofd in zijn handen. Hij sprak hen toe en gebood zijn lichaam te begraven, maar zijn hoofd naar zijn moeder te brengen.
De reliek is afkomstig uit het franciscaner klooster uit Zutphen, en was in Keulen verzeild geraakt na de vernietiging van het klooster door de protestanten en door Egbert Spithold naar Antwerpen gebracht met de belofte deze terug te (laten) brengen eens de kust weer veilig zou zijn in Zutphen (Waarop nog gewacht, Zupthen, zou ik zeggen?!). Hoe de schedel van Amiens in Zutphen is terechtgekomen, blijft een mysterie, hoewel een een samenvoeging van deze legende met een gelijkaardige meer locale legende (waarbij een schedel hoort) de voorstelling wel te hulp komt.
De Annuntiaten kregen dit reliek dus in bruikleen en wel met name om een devotie op gang te brengen, die materieel niet onbelangrijk was. De slotzusters hadden geen echte eigen bron van inkomsten, behalve geestelijke dienstverlenging (zoals dit dus). In 1628/9 kende de paus de volle aflaat toe en kon er dus gehandeld worden. Op tweede zondag van september 1629 werd de reliek van de H. Justus vanuit de kerk der franciscanen-recollecten naar die van de Annuntiaten overgebracht. Tien jaar later werd daar (blijkens deze wel erg als reclameboodschap geformuleerde aflaatbrief, gedrukt door de drukkerij Plantijn-Moretus (logisch)) de naamdag van de H. Justus met bijzondere luister gevierd.
BRON: Frans Baudouin, ‘Balthasar I Moretus, ‘gheestelyck vader’, en zijn verwanten, begunstigers van de Antwerpse Annuntiaten’, De Gulden Passer, 1994, 131-156. De afbeelding op p. 154.
Dit exemplaar van de aflaat bevond zich in 1994 nog achteraan los in het register van dotaties en aalmoezen van het Annuntiatenklooster van Antwerpen, in het Rijksarchief. Het werd daar door Frans Baudouin aangetroffen tussen de laatste bladzijde en het achterste binnenblad van het perkamenten kaft (afm. 45×31 cm). “Het is het enig bekende exemplaar van deze Plantijnse eenbladdruk, waarvan het bestaan tot nu toe onbekend was,” schreef Frans Baudouin in 1994.
Toen ik in 2012 in het Rijksarchief (in Beveren) dezelfde bundel opvroeg, ontbrak deze aflaat.
De reliekhouder met het hoofd van de H. Justus heeft de Franse Revolutie wel overleefd, en wordt thans in de Sint-Carolus Borromeuskerk te Antwerpen tentoongesteld (bij het binnenkomen de linkerdeur nemen. Daar hangt de reliek aan de eerste pilaar die u daar tegenkomt. De nonnen hebben wel enige restauratiewerk moeten verrichten zo te zien.
Hieronder het gebed tot de H. Justus dat u zeker zal afhelpen van uw eigen hoofdpijn en andere ‘benauwdheden’…