Het kerkgebouw: de kloosterkerk van de Annuntiaten (1615-1789)
Niet veel Antwerpenaars zullen er nota van genomen hebben op 19 oktober 1608, van die 8 nonnetjes, die met de boot van Mechelen waren gekomen en van de boot gehaald werden door Henricus Sedulius (een minderbroeder / franciscaan), die hen vervolgens onderbracht in een huurhuis nabij de Vlasmarkt (andere bronnen suggereren dat het aan de Lepelstraat was, maar dit terzijde). Toch was dit de eerste stap naar wat nu de protestantse kerk aan de Lange Winkelstraat is. De zusters waren afkomstig uit Leuven en waren Annuntiaten, een franciscaanse orde die ongeveer een eeuw actief was (vooral in Frankrijk) en zich in groeiende populariteit kon verheugen onder jonge meisjes uit de gegoede burgerij [meer]. Onder de zusters die uit Leuven kwamen, waren trouwens enkele Antwerpenaren.
Enkele Antwerpse burgers (vaak familie van de ingetredenen of van aspiranten – zie hiervoor een zeer leerijk boek: Patronen van patronage) gingen op zoek naar een ‘bequame stille plaetse’ waar ‘sy metter tydt een schoon Clooster souden connen bouwen’.
Ze vonden het al spoedig nabij de Cauwenbergh aan de Lange Winkelstraat (rand van de ‘nieuwstad’, toen waarschijnlijk nog een redelijk ‘stille plaetse’). De definitieve koop vond plaats op 7 april 1609. Er werden giften ingezameld en men begon meteen met de aanpassing van de bestaande gebouwen aan de vereisten van een slotklooster. Al snel werd duidelijk dat men aan enkele huizen niet genoeg zou hebben. Er meldden zich zoveel novicen dat men een dormitorium voorzag met 32 slaapplaatsen (cellen) ‘synde 24 nonnen en acht leecke- of buytensusters’.
In 1614 wordt besloten tot nieuwbouw. De hele buurt is inmiddels opgekocht (jaja) van ongeveer halfweg de Kleine Cauwenbergh tot halfweg de Lange Winkelstraat. De eerste steen van het nieuwe klooster wordt gelegd door Bisschop Johannes Malderus die tegelijk ook de ‘ plaatse voor de begrafenisse der Religieusen’ wijdt. In september 1614 geeft het Aartshertogelijk paar, Albrecht en Isabella een royale gift zodat de werken voortgang kunnen vinden en op 24 oktober 1615 wordt voor het eerst de maaltijd genuttigd in de nieuwe refter. Parallel met de werken aan het klooster begon men ook met de bouw van de kerk. Op 26 augustus 1615 werd de eerste steen ‘met groote selemniteydt, musickspel en devotie geweydt’ door Bisschop Malderus die bij het leggen van diezelfde steen werd bijgestaan door ‘onse deurluchtige prinssen Albertus van Oostenryck ende Isabella Clara Eugenia’, die daarenboven ook nog eens duizend guldens schonken voor de verder bouwwerken. Zij hadden het trouwens goed georganiseerd: Op 25 augustus hadden ze immers voor de kloosterkerk van de Augustijnen (Augustinuskerk, nu AMUZ) aan de Everdijstraat hetzelfde gedaan. De contra-reformatie draait op volle toeren.
Zo vlot als het begin verliep, zo moeizaam was het vervolg: Door geldgebrek en slecht weer duurt het tot 1620 voordat de kerk echt klaar is. Beneden bevindt zich dan het publieke kerkdeel en op een gewelfde verdieping is de ‘bovenkerk’ voorbehouden aan de slotzusters.
Op een 18e eeuws plan zijn de 12 zuilen nog te zien, die de bovenkerk hebben gedragen. Deze liep door over de gehele lengte van de huidige kerk. De aanwezigheid van deze bovenkerk verklaart ook de dubbele vensterniveaus in de lengterichting van het schip aan de noordzijde van de kerk. Op de foto rechts ziet u een voormalige kloosterkerk in Venlo, waar de helft van de bovenkerk is bewaard gebleven en dienst doet als orgelgalerij. Niet helemaal helder is of deze kerk (Dominincanenkerk) nu wel of niet de voormalige kloosterkerk der Annuntiaten is (Transcedron klooster). Zo ja, dan is de bouw van deze kerk gesuperviseerd door een Antwerpse Zuster (Sara Herlin). In elk geval heeft de kerk dezelfde structuur als de Lange Winkelstraat (zie de hoge vensterrij bijv.). Tot 1880 was de galerij nog twee traveeën langer.
15 maart 1620 was een groot moment: De kerk kon in gebruik genomen worden: ‘De kerke nu soo verre synde hebben de religieusen den 15 meert anno 1620… op hunnen choor met grooten blijschap gegaen’. Op 25 maart (OLV Boodschap, annuntiatie) wordt een echte hoogmis gevierd. Het koor is met tapijten gehangen en bespreid en heeft haar eigen altaar voor dagelijks gebruik. De plaatsing van de koorvensters werd gecoördineerd door Balthasar Moretus (Moerentorf), wiens nicht Joanna Moerentorf één van de zusters was die uit Leuven naar Antwerpen waren gekomen. Haar jongere zus treedt in 1614 ook in. Deze Joanna Moerentorf heeft een kroniek bijgehouden, die in het Felixarchief wordt bewaard (een gewoon quarto-schriftje), en waaruit ik reeds enkele malen heb geciteerd. De eerste glasramen waren ook al voor de wijding klaar en geplaatst. Ze waren geschonken door het aartshertogelijk paar, die er zelf op afgebeeld stonden tesamen met hun patroonheiligen. Daarnaast waren er schenkingen van bisschop Johannes Malderus, Johannes del Rio, Nicolaas Rockox, Johannes Petit en Balthasar Moretus himself, die de ‘gheestelijke vader’ en hoofdsponsor van deze kloosterorde is. In de jaren nadien werd de kerk voorzien van diverse altaren, alle met hun eigen schilderij.
Wie in de 17e en 18e eeuw Antwerpen bezocht en zich een reisgids had aangeschaft, werd zeker ook naar de kerk van de Annuntiaten gestuurd. Zo bijv. in de ‘wereldberoemde’ reisgids van J.B. Descamps, Voyage pittoresque de la Frandre et du Brabant (1769).
Ook de toeristische gids, die de Antwerpse boekdrukker-boekhandelaar Gerard Berbie uitgaf (eerste druk 1755) neemt de Annonciaden-kerk mee, zij het pas in de latere drukken. Hier de complete schets uit de 4de druk:
En hieronder een transcriptie van het handschrift van Jacob van Wijk (Hollandse schilder, vooral beroemd vanwege zijn ’trompe-l’-oeil’), die rond 1748 Antwerpen bezocht en zijn bevindingen noteerde (hs. Albertina, Brussel).
IN DE KERKE DER ANNONCIATEN
Hier is, in eenen van de klyne autaeren een stuck van Rubens, verbeeldende het H. Kindt Justus draegende syn hooft in syne handen, met nogh twee beelden daer by, & eenige ruyters int’ verschiet. dit stuck is extra fray geschildert. Het gaet in print uyt door J. Witdoeck gesneden. In den hoogen autaer staet een stuck verbeeldende eene Geboorte Christi door Goubau geschildert.
In de capelle van St Franciscus, siet men desen H. Patriarck op getoghen in den Geest, ondersteunt door verschyde engelen de H. wondekens ontfangende : geschildert door Abraham Janssens, van eene wonderlycke ordonnantie coloriet.
Op den post van de deur deser capelle hanght eene S. Franciscus die de voeten van een Cruycefix kust; het figuer is maer een half lyf & men ziet maer de voeten van t’ cruys, dit sujet is seer konstigh geschildert, seer hellende naer de maniere van Van Dyck.
In d’eerste capelle op den slincker kant is een Doeck van Veronica, opgehouden van twee Engelen, levens groote ; door Thomas Willebrord Bosschaert; extra schoon gschildert; ende Van Dyck soude sigh niet schaemen van een diergelyck werck aen den dagh gebroght te hebben.
Niet wydt van desen autaer is het portrait van den fondateur van dit klooster door Antoni Van Dyck geschildert.
Nog een sfeervolle foto (eerste helft 20e eeuw, genomen vanaf wat nu de parking van de UA is), te vinden in Amand De Lattin, Evoluties van het Antwerpsche Stadsbeeld (dl. 2). De ondertitel is meer suggestief bedoeld dan reëel.