kerkdienst: 25 december, 10u
Op zoek naar het kerstverhaal
voorganger en verteller: Dick Wursten
muzikale leiding en orgel: Willem Ceuleers
Een kerstdienst, opnieuw met de donkere slagschaduw van ‘corona’. We gaan het dan ook wat rustig aan doen. Meer naar binnengekeerd dan uitbundig. Maar wel met muziek. Kerst zonder… dat kan niet. Wilt u ook komen? Welkom ! Zingt u graag ? Hieronder de orde van dienst. Meerstemmig meezingen kan/mag ook, gewoon vanaf uw zitplaats. Es ist ein Ros van Praetorius bijv – de partituur staat onderaan deze mail. Stuur een mailtje aan dick@wursten.be en u ontvangt alle nodige muzieknoten…
kerst2021_ordevandienst_compleet-A4Orde van dienst
VOORAF
9u45 ORGELMUZIEK
Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621): Fantasia
uit de ‘Lübbenauer Orgeltabulaturen’ (ca. 1640)
Hieronymus Praetorius (1560-1629): A solis ortus cardine (2 verzen)
uit de ‘Visbyer Orgeltabulatur’ (Berend Petri, 1611)
10u00 Welkom
Koor A solis ortus cardine / Christum wir sollen loben schon.
Votum en groet
Psalmgebed Psalm 2
Orgelvoorspel (Anthoni van Noordt – à 3 – melodie in bas)
ZINGEN : strofe 1 (Geneefse melodie).
Na de lezing van de Psalm, opnieuw Van Noordt – à 4 – melodie in de discant.
uit ‘Tabulatuurboeck (…)’ (1659):
ZINGEN gezang 132 Er is een roos ontloken (zetting Praetorius) [zie onder]
Evangelielezing Lukas 2
– Vers 1-14
ZINGEN Les anges dans nos campagnes … Glo-o-o-o-o-o-oria in excelsis Deo
– Vers 15-20
Korte overdenking
ORGELMUZIEK: Sigfrid Karg-Elert (1877-1933): Vom Himmel hoch da komm ich her (1908)
uit ‘Choral-Improvisationen, opus 65’
ZINGEN: ich steh an deiner Krippen hier
Paul Gerhardts kerstlied = gezang 141, Melodie van J.S. Bach. Nederlandse versie met toelichting, en twee coupletten in het Duits tot slot.
Vrij verhaal:
De nukkige keizer op zoek naar het echte kerstverhaal
ZINGEN gezang 145: Nu zijt wellekome
gebeden
ZINGEN Midden in de winternacht
Voor- en tussenspelen naar Louis-Claude Daquin (1694-1772)
Zegen
ZINGEN Amen (gezang 456,3)
SORTIE: Paul Blumenthal (1843-1930): Allegro brioso
uit ‘I. Sonate, opus 57’ (1890)